Ik schreef al eerder op deze blog over de grote mierenhopen hier. Eigenlijk wilde ik het hier komend voorjaar pas weer over hebben, maar tijdens het snuffelen op zijn blog (een nieuwe volger; Hans) zag ik ook weer een grote mierenhoop. Er zijn hier zo veel mierenhopen. Ze zorgen hier niet voor overlast, nog nooit een mier in huis gezien! Bij het zien van die enorme hopen word je toch echt nieuwsgierig naar het hoe en wat in zo'n hoop. Daarom heb ik e.e.a. bij elkaar gesnuffeld...
Bosmieren zijn zeer nuttige dieren. Ze verkruimelen niet alleen de bosgrond, maar ruimen ook veel schadelijke dieren op. Een middelgroot bosmierenvolk doodt jaarlijks gemiddeld zo'n 8 miljoen insecten. Eén bosmierennest kan uit 700.000 werksters bestaan. Het nestmateriaal en voedsel wordt in een kring van 200 meter om het nest verzameld. Bosmieren kunnen nestmateriaal verslepen dat 400 maal zo zwaar is als het diertje zelf. Mieren kunnen heel goed zien en ruiken. Bosmieren weten de weg te vinden door gebruik te maken van de zonnestand. De opvallende koepelnesten van bosmieren vind je meestal op een open plaats in het bos of aan de bosrand. Mierennesten worden bijna altijd rond een boomstronk gemaakt. De gangen staan open bij goed weer en worden afgesloten als de zon langdurig verdwijnt. De temperatuur in het nest kan oplopen tot wel 30°C. De bovenste laag van het nest is een isolerende laag en vormt het dak. Zo kan de warmte dagenlang vastgehouden worden. Bovendien zorgt het dak er ook voor dat vocht en regen niet in het nest komen. De bosmier bouwt nesten die bijna twee meter hoog kunnen worden. Het grootste deel van het nest ligt ondergronds. Zo kan een nest een doorsnede van 3 m hebben, waarvan 1,5 m bovengronds ligt. De nesten worden gebouwd van alles wat ze in het bos kunnen vinden, zoals takjes, bladstelen en dennennaalden. Onder de koepel (dak) ligt een grote kuil. Vanuit deze kuil lopen de gangen schuin naar beneden. `s Winters trekken de mieren zich in de gangen terug en overwinteren in groepen met in elke groep 2 of 3 koninginnen. In de zomer wordt het hele nest gebruikt en onderhouden. De uitgangen worden `s nachts met takjes afgesloten en overdag door schildwachten bewaakt. Van en naar het nest zijn duidelijke aan- en afvoerpaden te zien naar de voedselgebieden en ook naar andere nesten.
A De buitenste laag van het nest kan snel worden aangepast aan weersomstandigheden.
B is een stevige en dichte laag die zorgt voor stevigheid en isolatie van het nest.
C In dit altijd droge deel van het nest bevinden zich vooral de poppenkamers.
D Een bosmiernest ontstaat bijna altijd om een boomstronk heen.
E De bosbodem bevat zeker de helft van alle ruimtes van het nest.
F Zand uit de gangen in de bodem wordt buiten het nest gebracht en neergelegd.
1 In de droge poppenkamers worden de poppen bewaard en verzorgd.
2 De vers gelegde eieren worden bewaard in de eierkamers.
3 De larven worden ook bewaard in aparte kamers.
I Centraal in het nest bevindt zich de Koninginnenkamer.
II Aan de buitenste randen, onder de grond, liggen de grafkamers.
In het nest houden de werksters zich bezig met het voeden van de koninginnen en de larven. Ze nemen de eieren van de koninginnen over en dragen de larven en de poppen naar dat deel van het nest waar de vochtigheid en temperatuur het meest gunstig is. De poppen zitten in witte ovale cocons, die ongeveer even groot zijn als de volwassen mieren. Hoewel de koninginnen en mannetjes gevleugeld zijn, is er geen bruidsvlucht bij alle mierensoorten. De paring vindt meestal plaats in juni of juli buiten op of vlakbij het nest. Aan het einde van een warme zomerdag kruipt het vrouwtje of koningin uit het nest. Honderden mannetjes volgen. Als er wel een bruidsvlucht plaats vindt stijgen ze samen op, de koningin paart met het mannetje welke het hoogst vliegen kan. Daarna daalt de koningin weer af naar de grond en legt de vleugels af. De arbeiders pakken de koningin op en brengen haar terug het nest in. Later zal ze in een nieuw nest eieren gaan leggen. Mieren zijn erg kwetsbaar tijdens de bruidsvlucht, vogels profiteren van de kwetsbaarheid van de vliegende mieren. De werksters jagen op alles wat kruipt of loopt in de wijde omgeving van het nest. Bosmieren zijn niet alleen jagers, het zijn ook veehoeders. Hun vee bestaat uit bladluizen. De reden waarom die zo geliefd zijn, is honingdauw. Deze zoete uitscheiding is gewoon de ontlasting van de bladluizen, maar ook een voedzame lekkernij voor de mieren. De bladluizen zuigen meestal te veel plantensappen op en dat wordt in de vorm van suikerrijke druppels, ‘honingdauw’ uitgescheiden. Mieren zijn gek op zoet en ‘melken’ de bladluizen graag door met hun voelsprietjes op het achterlijf van de luizen te trommelen. De mieren beschermen de bladluizen met man en macht tegen belagers als sluipwespen en lieveheersbeestjes. Mieren hebben ook een goed geheugen. Na de winterslaap weten ze dezelfde luizenboom van de afgelopen zomer weer te vinden. Mieren hebben ook vijanden, de grootste is de specht. Deze kan een mierenhoop behoorlijk beschadigen en eet gemiddeld ca. 5% van de mieren uit een hoop op. Mieren zijn ook vijanden van elkaar. Tussen de mieren van verschillende mierenhopen breekt wel eens oorlog uit. Vooral wanneer er weinig voedsel is.
Buit, mieren verslepen een rups |
Vandaag is het eindelijk eens noemenswaardig gaan sneeuwen hier. Zo'n 10 cm. Een mooie isolatielaag voor de mierenhopen, die nog wel dikker zal worden en hen beschermt tegen de strenge kou die ons nog wel te wachten staat.
2 opmerkingen:
Intressant Gon! Weer wat geleerd. Mijn broer heeft inderdaad 1 gezien van 2 meter hoog! Bij het vasaloppet spoor. Nee daar kun je beter niet in gaan zitten ;-) Natje xxx
Wat een interessant verhaal.
Een reactie posten