De kerstviering in Zweden begint met de Adventsperiode. Op de eerste Advent verschijnt overal raamverlichting, adventsterren en men hangt “julbonader” op, dit zijn een soort posters of geborduurde wandkleden met winter-/kerstafbeeldingen. Er worden kerstgordijnen opgehangen. Hyacinten, amaryllissen, kerststerren en tulpen prijken in alle huizen. Op de buitendeur hangt men sparrentakken op. Velen zetten een “advents-låda” op tafel. Dit is een bakje met 4 kaarsen op een rij en vaak versierd met lingon-takjes en/of rendierenmos. Buiten wordt een kerstboom gezet met lampjes en een of meerdere “julkärver” (een bos haver) voor de vogels. Op de TV wordt “julkalender” uitgezonden, een soort sinterklaasjournaal voor de advent. De winkels hebben “julskyltning”. Alle winkels brengen voor deze dag de etalages in kerststemming en zijn open met feestelijkheden. Vaak is er markt of braderie. Hier kun je veel kerstspullen kopen zoals zalm, geitenkaas, tunnbröd, pepparkakor, kunstnijverheid. Op de markt staan niet alleen marktkooplui, maar ook schoolklassen, sportclubs, scouts enz. Deze hebben vaak de loterijtjes, koffieservering etc. in de hand. Op deze feestelijkheden loopt vaak een “tomte” (kerstman) rond. Ook komt er vaak een Lucia-optocht langs.
Men begint met het grote kerstbakken. Er moeten verschillende soorten brood gebakken worden in kunstige vormen, hårdbröd en tunnbröd. Verder minstens 7 verschillende soorten kleine koekjes, kleine broodjes en bolletjes en dan nog allerlei snoep en suikergoed. Vooral het bakken is nog altijd een must om zelf te doen. Men trekt ook eigen kaarsen. Ook dikke grote die dan de hele kerstnacht kunnen branden. Men dacht vroeger dat op deze manier het huis beschermd zou worden tegen het kwade. Het huis wordt versierd met beeldjes van Lucia en Tomtes. Na Lucia komen ook de kerststalletjes te voorschijn. Deze zijn vooral de laatste jaren weer in opkomst en er wordt weer meer aandacht besteed aan de geboorte van het kindje Jezus. De dag voor kerstavond wordt vaak betiteld als “lille julafton” of “Doppardag”. Dit laatste omdat men ’s avonds brood in de bouillon doopt die is overgebleven van het koken van de ham. Deze dag begint met het eten van “tomtegröt” (rijstepap). Daarna wordt de ham gekookt, de kerstboom binnen gezet en versierd met o.a. Zweedse vlaggetjes, lampjes, glitter, kerstballen en “smällkarameller”. Vaak staat er een “julbock” (kerstbok) onder de boom. Deze is gemaakt van stro. Vroeger werd er ook gestrooid met stro of fijn gehakte sparrentakken, maar dit is verboden door de brandweer aan het eind van de 18 de eeuw. Buiten zetten ze marchaller (kaarsen in blik) neer en daarna is het tijd om met het hele gezin naar Donald Duck in Kerstsfeer te kijken. Dit is al zo sinds de TV begon uit te zenden.
En dan ……….komt JULTOMTEN met de cadeautjes. Op de cadeautjes staat een rijmpje dat op de inhoud slaat. Ook staat er op elk cadeautje van wie je het krijgt. Tegenwoordig ziet de jultomte er uit als santa claus, maar vroeger was hij meer in grauwe kleuren gekleed en werd gårdstomte (boerderij /huis kabouter) genoemd. Dit omdat hij het hele jaar door op de boerderij lette. Hij zorgde voor de beesten dat ze gezond waren, dat er water in de bron was en dat het huis niet in de brand ging.
Met kerst was het belangrijk om een schaal met rijstepap buiten te zetten, zodat hij in een goed humeur was. De pap was bedoeld als een soort loon voor het afgelopen jaar. Als er geen pap was of het niet goed was, dan kon hij erg boos worden en verhuisde hij of maakte de beesten ziek en bluste geen kleine beginnende brandjes meer.
Nadat jultomten weer gaat en de cadeautjes uitgepakt zijn, wordt er rond de kerstboom gedanst en gezongen. Hierna is het tijd voor ”julbordet”. Dit is een soort lopend buffet. Hierop staan o.a. kleine gehaktballetjes, worstjes in allerlei soorten en maten, ham, stokvis, zalm, verschillende soorten haring, geiten- en koeienkaas, messe, de verschillende soorten brood, kaaskoek, pank /rörost, varkenshoofd, varkenspootjes, kalfszult, rode bietensalade, rode kool, gekookte boerenkool en nog veel meer. Als drinken is er julmust (lijkt op cola maar is zoeter en schuimt meer), kerstbier en sprit (sterke drank). Op kerstochtend staat een deel vroeg op om naar de “julotta” te gaan, een dienst met veel kaarslicht en veel zang. Eerste kerstdag doet men het rustig aan en gaat nog langs bij familie of vrienden. Tweede kerstdag is weer een gewone dag , de grote winkels gaan weer open en je kunt je cadeautjes ruilen. Op 13 januari is het Tjugonde Knut. Dan is het kerstfeest slut (over). De kerstboom gaat naar buiten. Ook dan komt de kerstman nog eens langs met wat snoep en/of een klein cadeautje.
En dan ……….komt JULTOMTEN met de cadeautjes. Op de cadeautjes staat een rijmpje dat op de inhoud slaat. Ook staat er op elk cadeautje van wie je het krijgt. Tegenwoordig ziet de jultomte er uit als santa claus, maar vroeger was hij meer in grauwe kleuren gekleed en werd gårdstomte (boerderij /huis kabouter) genoemd. Dit omdat hij het hele jaar door op de boerderij lette. Hij zorgde voor de beesten dat ze gezond waren, dat er water in de bron was en dat het huis niet in de brand ging.
Met kerst was het belangrijk om een schaal met rijstepap buiten te zetten, zodat hij in een goed humeur was. De pap was bedoeld als een soort loon voor het afgelopen jaar. Als er geen pap was of het niet goed was, dan kon hij erg boos worden en verhuisde hij of maakte de beesten ziek en bluste geen kleine beginnende brandjes meer.
Nadat jultomten weer gaat en de cadeautjes uitgepakt zijn, wordt er rond de kerstboom gedanst en gezongen. Hierna is het tijd voor ”julbordet”. Dit is een soort lopend buffet. Hierop staan o.a. kleine gehaktballetjes, worstjes in allerlei soorten en maten, ham, stokvis, zalm, verschillende soorten haring, geiten- en koeienkaas, messe, de verschillende soorten brood, kaaskoek, pank /rörost, varkenshoofd, varkenspootjes, kalfszult, rode bietensalade, rode kool, gekookte boerenkool en nog veel meer. Als drinken is er julmust (lijkt op cola maar is zoeter en schuimt meer), kerstbier en sprit (sterke drank). Op kerstochtend staat een deel vroeg op om naar de “julotta” te gaan, een dienst met veel kaarslicht en veel zang. Eerste kerstdag doet men het rustig aan en gaat nog langs bij familie of vrienden. Tweede kerstdag is weer een gewone dag , de grote winkels gaan weer open en je kunt je cadeautjes ruilen. Op 13 januari is het Tjugonde Knut. Dan is het kerstfeest slut (over). De kerstboom gaat naar buiten. Ook dan komt de kerstman nog eens langs met wat snoep en/of een klein cadeautje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten