Wie het leuk vindt kan hier lezen hoe wij genieten van ons verblijf in Zweden.
Over hoe het met ons gaat en wat we zoal meemaken...


Zweden... rust, ruimte, oneindige natuur, frisse lucht en veel aardige mensen!





zaterdag 18 januari 2014

Lichtzuil



Even boodschappen doen, eerst in noordelijke richting. Nog weinig sneeuw voor januari.


Na de boodschappen en een lekkere warme lunch weer naar huis, dus in zuidelijke richting. Excuses voor de vuile voorruit J


Bijna thuis zien we een lichtzuil boven de zon. Helaas komt het op deze foto helemaal niet goed uit. Wil je een foto met lichtzuil van de zon zien, kun je op Google afbeeldingen zoeken, ik wil geen foto van een ander zomaar gebruiken. Een lichtzuil boven de zon is een optisch verschijnsel dat ontstaat door weerkaatsing van zonlicht in ijskristallen. Hier redelijk gewoon 's winters, vooral als het redelijk koud is. Het schommelde rond -20 graden. Januari is echt een perfecte maand om lichtzuilen en halo's te zien. Goed opletten dus, vooral als de zon 's middags al redelijk gezakt is. 

De laatste dagen valt er met grote regelmaat poolsneeuw. Deze sneeuw valt uit nagenoeg onbewolkte lucht, dus ook bij prachtig weer, de ijsplaatjes schitteren dan zilverkleurig in het zonlicht. 
Poolsneeuw bestaat dus uit zeer eenvoudige ijskristallen, zuiver symmetrisch en sierlijk opgebouwd, die ontstaan uit waterdamp in hogere luchtlagen. Inmiddels ligt hier nu wel een laagje poolsneeuw van een paar centimeter op de oude sneeuwlaag. Geweldig mooi als de zon erop schijnt, maar ook 's avonds in bijv. lantaarnlicht. De grond lijkt werkelijk bezaaid met diamanten. Ik weet het, ik heb het al eerder geschreven, maar ik kan er nu eenmaal geen genoeg van krijgen. 

Het is alweer bijna twee jaar geleden dat ik schreef over HALO'S (klik). Ook deze heb ik wel gezien in januari/februari. Niet zo spectaculair als die van Jerry Prosbjer in het bericht over de halo's, maar zeer het genieten waard! Op het berichtje HALO'S kreeg ik destijds een reactie van Marijke die schreef over een boek dat zij al heel lang heeft, n.l. 'Dr Minnaert Natuurkunde van 't vrije veld'. Dit boek kun je op internet inzien, hier is de LINK. Staan erg interessante dingen in over natuurverschijnselen.
Ook over de lichtzuilen, het fenomeen dat wij dus zagen toen we naar huis reden.
Hieronder een stukje tekst over een lichtzuil uit het boek van Dr. Minnaert...

"Vrij dikwijls ziet men boven de op- of ondergaande zon een vertikale ‘lichtzuil’ of liever lichtpluim, het mooist waar te nemen als de zon achter een huis verborgen zit, zodat het oog niet verblind wordt. De lichtzuil is eigenlijk ongekleurd, maar als de zon laag staat en geel, oranje, of rood is geworden, heeft de zuil natuurlijk dezelfde tint. Meestal is zij maar een graad of vijf hoog, zelden 15 en meer, onder de zon komen lichtzuilen weinig voor en zijn ze korter. Bij hoge zon verschijnen ze zelden, daarentegen ziet men ze dikwijls heel goed als de zon al achter de gezichteinder gezonken is.
Denk u een wolk van ijsschilfertjes die alle heel langzaam vallen en goed horizontaal gericht blijven: de invallende zonnestralen worden erdoor teruggekaatst, maar bereiken ons oog niet. Denk u echter dat die ijsschilfertjes een weinig om de horizontaal gaan hellen over een hoek Δ, maar naar allerlei windstreken: de teruggekaatste lichtstralen krijgen nu allerlei kleine afwijkingen en als de helling Δ kleiner blijft dan h/2 (h=zonshoogte), zien we een zuil onder de zon, enigszins op dezelfde wijze als zich lichtzuilen vormen in gerimpelde wateroppervlakken; wordt de helling der ijsplaatjes groter dan h, dan zien we niet alleen een zuil onder de zon, maar ook een zwakkere zuil erboven.
Deze voorstelling is echter in twee opzichten in strijd met de waarnemingen. Vooreerst zouden de zuilen altijd sterker moeten zijn onder dan boven de zon; en verder zouden zuilen boven een vrij hoog staande zon nooit kunnen voorkomen, daar ijsplaatjes die om de horizontale stand schommelen slechts betrekkelijk kleine afwijkingen vertonen. Noch het ene, noch het andere is waar.
Men heeft gedacht dat herhaalde terugkaatsingen een rol spelen, maar het lichtverschijnsel zou dan veel zwakker zijn, en men kan laten zien dat de zuil veel breder zou worden dan ze zich gewoonlijk aan ons oog vertoont. Men heeft gedacht aan de kromming der Aarde, waardoor de waarnemer in éénzelfde gezichtsrichting plaatjes ziet van merkbaar verschillende helling. Men heeft tenslotte ook gedacht aan ijsplaatjes die in snelle rotatie zijn om een horizontale as en daardoor alle mogelijke standen in de ruimte innemen; en deze onderstelling schijnt wel een der waarschijnlijkste, ofschoon ze nooit volledig dóórgerekend is.
De lichtzuilen leken een zó eenvoudig verschijnsel. Wie had gedacht dat de verklaring al die moeilijkheden zou meebrengen?"

Nu hoop ik weer een keer getrakteerd te worden op een portie noorderlicht J


Gon